Britt is 27 jaar en ze wil graag vertellen over haar ervaring als stiefdochter.
Ik weet dat je vader heel jong overleden is. Kun je iets vertellen over die periode?
Britt: ‘Ik was 3 jaar toen mijn vader overleed. Het gebeurde heel plotseling, het kwam door een auto-ongeluk. Mijn moeder was net twee weken eerder bevallen van mijn zusje Carlijn.’
Goh, wat heftig zeg, voor jullie allemaal!
Britt knikt. ‘Ja, Ik weet er natuurlijk bijna niks meer van, maar het heeft veel meer impact gehad dan ik in eerste instantie dacht. Ik voelde me al jong verantwoordelijk voor mijn moeder. Ik wilde haar bijvoorbeeld niet alleen beneden tv laten kijken terwijl ik dan boven zat. Of als ze vroeg of ik mee ging ergens naartoe dan zei ik nooit nee. Omdat ik het leuk vond om dingen met mama te doen, maar ook omdat ik mij rot zou voelen als ze alleen zou moeten gaan.’
Dat is een grote verantwoordelijkheid voor een kind.
‘Ja, ik ging eigenlijk meer naast mijn moeder staan, denk ik, dan dat ik mijn plek als kind had. Ik wilde haar niet ‘lastig vallen’, ze had tenslotte al genoeg shit meegemaakt met het overlijden van papa’.
Een aantal jaar later kwam er weer een man in haar leven toch?
Britt zegt: ‘Ja, ongeveer 6 jaar later kwam mijn moeder weer in contact met een man die ze van vroeger kende, Jan. Hij had 2 kinderen, Lisa van 6 en Thomas van 9 jaar, dezelfde leeftijden als mijn zusje en ik. Wij woonden in een middelgrote stad, en zij woonden in een klein dorp, 40 kilometer verderop. Al gauw gingen we bijna elk weekend daar naartoe, zij kwamen bijna nooit bij ons, ook omdat Jan een boerderij had’.
Hoe was dat voor jou, elk weekend weg uit jullie huis en stad?
‘Ik vond dat best leuk, maar ook stom’, zegt Britt, ‘want ik wilde ook spelen met mijn vriendinnen in de buurt. Ik had toen niet echt door dat mijn moeder en Jan een relatie hadden, dus ik dacht: ‘Wat gaan we dan doen daar, bij die mensen?’’
En hoe was jouw contact met Lisa en Thomas?
‘Wij, met zijn vieren, de kinderen, konden het al snel goed met elkaar vinden, maar zij hadden nog een moeder, dus we zagen elkaar niet elk weekend’. Britt vervolgt: ‘Toen ik echt wist dat mama en Jan wat hadden, dacht ik :‘Nou ja, dan is het maar zo’. Maar ja, een jaar later vertelde mijn moeder dat we naar het dorp gingen verhuizen. En dat vonden mijn zus en ik vreselijk’.
Om de vertrouwde omgeving en je vriendinnen te moeten missen?
‘Ja, maar ook omdat het een eerste stap was van dat mijn vader nu iets meer ‘de deur uit’ was. En ook dat een nieuwe persoon zijn plek ging innemen. Ik wilde dat écht niet’.
Maar jullie gingen wel.
Britt: ‘Ik moest veel afscheid nemen en daar was ik heel verdrietig over. Gelukkig kon ik dat wel met mama delen. Ik was ook wel boos, maar dat uitte ik nooit.
De verhuizing was ook voor Thomas en Lisa een hele verandering, denk ik?
‘In het begin hadden we eigenlijk een soort van twee teams. Team wíj en team zíj. Het voelde wel vrij snel als broer en zusjes, zo noemden we elkaar ook, dus géén stiefzus en stiefbroer’. Britt gaat verder: ‘Carlijn en ik zaten op een andere school dan zij, dat heeft mijn moeder bewust gedaan zodat wij ons eigen leven konden opbouwen. Ik kreeg vriendinnen en ging op dansen en turnen’.
Ook voor Jan was het anders natuurlijk, opeens twee stiefdochters altijd in huis.
‘Nou, zeker’, zegt Britt. ‘Ik botste wel vaak met Jan. Ik had zoiets van ‘Jij hoeft niet over mij te beslissen, je bent mijn vader niet’, dus ik vroeg alles aan mama. In het begin bemoeide hij zich nog niet zo met ons, maar op een gegeven moment gingen mijn moeder en Jan natuurlijk samen beslissingen nemen. Ik vond dat toen wel irritant. Nu snap ik dat hij het misschien ook wel moeilijk vond, ineens 2 kinderen erbij.’
En hoe was dat tussen jouw moeder en Lisa en Thomas?
‘Dat was anders, omdat hun vader en moeder samen de beslissingen namen. Mijn moeder moest natuurlijk anders alles alleen beslissen, en dat was moeilijk voor haar’.
Voelde het op een gegeven moment als een ‘thuis’?
‘Nou’, zegt Britt, ‘ik wilde nog een tijd lang liever terug naar mijn oude woonplaats. Hier in het dorp wist ik niet waar ik bij hoorde: niet bij welke kinderen in de klas op de middelbare school, maar ook niet thuis. Carlijn lijkt op onze moeder, en ik lijk op papa, maar ja, die is er niet. En ik lijk ook niet op mijn stief-familie. Dus waar hoor ik bij? Ik voelde me soms erg alleen. Soms was ik boos op papa en dacht ik: ‘Waar ben je nou, nu ik je nodig heb!’
Werd er in het stiefgezin aandacht besteed aan je vader? Hingen er foto’s, werd er over hem gepraat?
‘We hadden het wel over hem, maar ik had liever nog méér over hem gepraat. En er hingen wel foto’s, maar eigenlijk klopte dat beter in ons oude huis en niet hier: de stief-familie had natuurlijk niks met ‘die man op de foto’.’
Ja, dat is echt verschillend hè, of je ouders gescheiden zijn of dat een van je ouders overleden is…
‘Als je gaat scheiden is dat met een reden. Er ‘was’ iets. Maar papa en mama hebben niet beslóten om uit elkaar te gaan, ze zijn uit elkaar gerukt door het ongeluk. Daarom deed ik soms zo onaardig tegen Jan, omdat ik vond: jij gaat nu mijn vaders plek innemen. Ik wilde ook altijd bevestiging van mama: hou je nog van papa, mis je hem nog wel?’
Hoe is het na zoveel jaar, en jullie, de kinderen, zijn allemaal volwassen?
‘Carlijn, Thomas, Lisa en ik wonen allemaal op onszelf. Ik had ondertussen al een wat betere band met Jan, maar toen ik het huis uitging, is die band nog meer gegroeid, er was meer afstand en rust. Jan is al langer in mijn leven dan mijn eigen vader. Ik zie Jan niet als vader, maar wél als vaderfiguur.’
Dat is prachtig, hoe dat zo gegroeid is!
Met stralende ogen zegt Britt: ‘En…ze zijn ondertussen ook getrouwd! Dat wilde ik absoluut nooit, want ik dacht: ‘Dat is de laatste druppel, dan is mijn vader echt helemaal weg’. Dus ik was heel verdrietig toen ik hoorde dat mama en Jan gingen trouwen. Maar mijn moeder stelde me gerust. Ze zei: ‘Je vader wordt niet door Jan vervangen, hij blijft altijd in mijn en ons hart.’ Nadat ze getrouwd waren, vond ik het stom om te zeggen: mijn moeder en mijn stiefvader, dus noem ik ze mijn ouders, want Jan is méér geworden dan een stíefvader.’
Wat maakt Jan méér dan een stiefvader, behalve dat je ouders getrouwd zijn?
‘Ik heb steun aan hem. Eerst deelde ik alles met mijn moeder, maar nu heb ik echt een connectie met Jan. We begrijpen elkaar, onze band is veel leuker en beter geworden. En laatst hoorde ik Jan trots tegen iemand over mij zeggen: ‘Mijn dochter….’, ik was echt verrast en blij. Ik zie in hem de vaderfiguur, die ik altijd gemist heb.’
Britt, tenslotte: heb je een tip voor andere stiefkinderen?
Britt denkt even na. ‘Ga er van uit dat je stiefvader of -moeder een goede intentie heeft. Waardeer hem of haar en laat dat ook weten.’ ‘Maar’, lacht ze, ‘Ik snap ook wel dat je, als je nog jong bent, dat niet beseft, want dat was bij mij ook zo in het begin!’
Dank je wel voor je persoonlijke en open verhaal, Britt!
Hulp, begeleiding, tips, advies
Als stiefexpert help ik jou met thema’s m.b.t. jouw stiefgezinssituatie.
Als familieopsteller help ik moeders, dochters, stiefmoeders, stiefdochters inzicht krijgen in emoties en gedrag.
Geef een reactie