Zijn ze er al?
Snel naar huis! Opa en oma zijn er misschien al, helemaal op de brommer gekomen uit het dorp 20 kilometer verderop. Dat doen ze altijd als er iemand van ons jarig is. Ik verheug me erop hen te zien: opa met zijn borreltje en de sigaar die je al ruikt vóór je binnen bent, en oma achter een advocaatje met slagroom. Ze nemen altijd wat lekkers mee voor mij en mijn drie jongere zusjes.
Ze zijn er!
Ja, de brommer staat er, opa en oma zijn er! Mijn hart maakt vrolijke sprongetjes, en in mijn buik dansen de vlinders van opwinding. Ik vlieg naar binnen en zie mijn zusjes aan de keukentafel zitten. Ze sabbelen gelukzalig aan een sinaasappellolly. ‘Van oma gekregen!’ Ik kijk er verlekkerd naar en proef in gedachten de kleverige, zoete sinaasappelsmaak.
Mag ik er ook een?
Door de kamerdeur glip ik naar binnen. Opa praat met papa, en oma lepelt van haar advocaatje met slagroom. Ze zet het glaasje neer en begroet me met twee stevige zoenen. Opa wrijft zijn prikkende stoppelwang tegen de mijne. Au, dat lijken wel scherpe spelden!
Terwijl de grote mensen doorgaan met hun gesprek, hip ik aarzelend van de ene op de andere voet. Zal ik het vragen? Nee, dat durf ik niet. Maar straks vergeet oma het! Nou, oké dan. ‘Oma….oma, mag ik ook een lolly?’
Jij bent al acht
Oma kijkt me aan : ‘Een lolly? Kind, daar ben jij toch veel te groot voor? Dat is alleen voor kleine kinderen. Als je acht bent, hoef je toch geen lolly meer?’ En ze draait zich weer om naar opa en papa.
Rót oma!
Mijn adem stokt in mijn keel, gedachten tollen door mijn hoofd: ‘Waarom mijn zusjes wél en ik niet? Ik ben dan al acht, maar daarom lust ik nog wel een lolly! Het is echt gemeen!’ Ik stampvoet naar de keuken. Op het moment dat ik mijn hand aan de deurknop heb, mompel ik boos en net iets te luid: ‘Rót oma!’
Kom hier!
Nog geen seconde later klinkt de zware stem van oma door de kamer: ‘Hé, kom jij eens terug, jongedame!’ Stokstijf blijf ik staan, tot ik nogmaals oma’s stem hoor: ‘Kom onmiddellijk hier, brutaal kind!’ Tergend langzaam en met dichtgeschroefde keel schuifel ik naar haar toe. Daar zit ze: breeduit in de leunstoel, groot, streng en met donkere, boze ogen.
Heel klein…..
Ik krijg een enorme preek.
‘Je mag niet zulke lelijke woorden gebruiken’.
Ik voel me klein worden.
‘Je bent de oudste, dus moet je de wijste wezen’.
Ik word nog kleiner.
‘Je moet niet zo kinderachtig doen over alleen maar een lolly’.
Zó klein ben ik nog nooit geweest.
‘En wat nou, huilen? Nergens voor nodig!’
Ik ben klein, bang en verdrietig.
Ook toen
Zo’n 40 jaar geleden……… Ook toen vonden kinderen sommige situaties niet eerlijk, ook toen gebruikten ze scheldwoorden, ook toen kregen ze standjes van oma, ook toen voelden kinderen zich niet altijd gezien.
Nog steeds
Ik was dat kleine meisje. En ik heb er nog steeds af toe last van. Ik ben nog steeds gevoelig voor autoriteit en kritiek. En ik heb nog steeds regelmatig het gevoel dat ik er niet bij hoor of dat anderen bevoorrecht worden.
Vermijden kan niet
Tja, dit soort dingen. Ze horen bij het leven. We kunnen als ouders ons kind niet altijd voor dergelijke situaties beschermen. Wat we wél kunnen, is ons bewust worden van oude overtuigingen die we vanuit onze jeugd hebben meegenomen. Zodat je in het contact met je kind kan onderscheiden welke emoties (van vroeger) van jou zijn, en welke emoties wél horen bij de situatie in het ‘hier en nu’.
Inzicht hierin hebben is de basis van ouderschap.
Vraag een gratis telefonisch inspiratiegesprek aan
Doe een opvoedopstelling of kom naar een presentatie over opvoedopstellingen
Geef een reactie